Direct contact opnemen met de wijkpredikant of scriba van wijk 1 - Noord - wijkpredikant of scriba van wijk 7 - Dragonder.

Samenvatting en vragen Nederlandse Geloofsbelijdenis

Samenvatting en vragen Nederlandse Geloofsbelijdenis

Samenvatting van de preek over NGB artikel 37: Jezus komt!

Volgens de Doomsday Clock leven we vlak voor het einde van de menselijke beschaving. Velen verwachten dat deze wereld ten onder zal gaan door een milieuramp of een nucleaire oorlog.

Christenen zijn mensen van de hoop. Ze kijken niet naar de Doomsday Clock maar leggen hun oor te luisteren bij Gods beloften in de Bijbel. Ze leven de wederkomst van Christus met verlangen tegemoet: “Daarom verwachten wij die grote dag met groot verlangen om ten volle te genieten de beloften van God in Jezus Christus onze Heere.”

Waarom leeft de wederkomst bij christenen vandaag zoveel minder dan bij christenen aan het begin van onze jaartelling? Allereerst: we zijn erg gericht op dit aardse leven. Ook bij christenen is het eeuwigheidsperspectief verdwenen of vervaagd. “Je leeft maar één keer”.

Daarnaast: het oordeel boezemt ons angst in. Aan het einde van de geschiedenis staat de rechterstoel van Christus, en dan komt alles openbaar: niet alleen onze handel en wandel, ook onze diepste verlangens, gevoelens en motieven.

In de Bijbel is het verblijdend en hoopvol dat de geschiedenis eindigt met het gericht. Er wordt straks recht gedaan (Psalm 98). De daders zullen niet voor eeuwig ontsnappen aan hun slachtoffers.

Bovendien: de Rechter is Dezelfde als Hij Die al eerder kwam: Jezus. Dat is geweldig verheugend voor ieder die deze Jezus al kennen mag als Zaligmaker. Hij zal je echt niet straffen met de straf die Hij Zelf al droeg. In Christus heb je het gericht al achter de rug. Aan de spijkergaten in Zijn handen en voeten zul je Hem straks herkennen. Voor deze Rechter hoef je niet bang te zijn. Maar wie onverzoend sterft, is in feite al geoordeeld. Die wordt bewaard voor het eindoordeel.

Ten diepste valt de beslissing over vrijspraak of veroordeling in dit leven, onder de verkondiging van het Woord. Er loopt een directe lijn van preekstoel naar rechterstoel. Tijdens de kerkdienst vallen eeuwigheidsbeslissingen. Gaan we vrijgesproken of veroordeeld de kerk uit? Houd je je de Heere Jezus van het lijf of omhels je Hem als Zaligmaker?

Het laatste oordeel is de bekrachtiging van een beslissing die al eerder gevallen is, zoals een diploma-uitreiking op school. Straks worden de gelovigen gekroond met heerlijkheid en eer. De goddelozen, mensen die ervoor kiezen om zonder God te leven, bereiken nooit hun bestemming. Ze blijven buiten de gemeenschap met God. God neemt onze weigering met Hem te leven serieus. Hij dringt Zijn liefde niet in eeuwigheid aan je op.

Niemand sprak zoveel over de hel als de Heere Jezus. Omdat Hij niet wil dat wij daar terechtkomen.

Het einde is nabij. Niet omdat de Doomsday Clock bijna twaalf uur slaat, maar omdat Jezus komt. Hij is al onderweg. Wie deze Rechter als Redder kent, mag het hoofd opheffen met reikhalzend verlangen, omdat de verlossing nabij is.


Vragen om verder over na te denken en na te praten:

1. Welke plaats neemt de wederkomst van Christus in uw geloofsleven in? Ligt bij u de nadruk op de ernst of het verlangen?
2. Komt volgens u het jongste gericht in de prediking voldoende aan de orde? Hoe zou er volgens u over het oordeel gepreekt moeten worden?
3. Rekenschap afleggen van de hoop die in je is (1 Petrus 3:15), hoe doe je dat in de praktijk?

Samenvatting preek NGB artikel 35: ‘Voedsel voor het tweede leven’

 

Moede kom ik, arm en naakt,
tot de God, die zalig maakt,
die de arme kleedt en voedt,
die de zondaar leven doet.

Vragen:

  1. Bent u opnieuw geboren?
  2. Op welke manieren zoekt u het hemelse brood Christus?
  3. Welke plaats heeft het Heilig Avondmaal in uw geloofsleven?

 

Samenvatting van de preek over NGB artikel 36: Het ambt van de overheid

Guido de Brès neemt een artikel over de overheid op in zijn Geloofsbelijdenis om de beschuldiging te weerleggen dat de gereformeerden zich verzetten tegen het gezag van de overheid.

Overheidsdienaren zijn ambtsdragers en de overheid is dienares van God (Romeinen 13). Alles staat onder Gods gezag, maar bij de uitoefening van Zijn gezag maakt God gebruik van mensen.

De overheid is een teken van Gods goedheid. Ze legt ons beperkingen op, maar zonder wetten en regels en de handhaving daarvan zou het een chaos worden in onze samenleving. Dat heeft te maken met de verdorvenheid van het menselijke geslacht.

De overheid is Gods dienares, al is ze zich dat zelf vaak niet bewust en al gaat ze soms tegen het Woord van God in. Zo maakte de Romeinse overheid in Paulus’ dagen zich schuldig aan christenvervolging.

Artikel 36 is een geloofsartikel. Als christen constateer je hierin niet hoe het er feitelijk aan toegaat maar je spreekt uit wat je op grond van Gods Woord gelooft.

Een christen is een gezagsgetrouw mens, een burger op zijn best. Maar christenen kennen geen blinde gehoorzaamheid: je moet God meer gehoorzaam zijn dan de mensen.

De grenzen van onze gehoorzaamheid aan de aardse overheid liggen niet waar een overheid impopulaire maatregelen neemt, maar waar ze antichristelijke trekken vertoont. Denk aan het nationaalsocialisme.

Artikel 36 belijdt dat de overheid ook op dient te komen voor de eer van God in de samenleving en afgoderij en valse godsdienst moet uitroeien. Dit is geen pleidooi voor gewetensdwang. Iemand wordt geen christen door dwang van de overheid maar door de kracht van Gods Geest. Er staat niet dat ketters en afgodendienaars moeten worden uitgeroeid maar ketterij en afgoderij.

We leven in een andere – lees: postchristelijke – samenleving dan in de 16e eeuw. In Nederland geldt de scheiding tussen kerk en staat en christenen vormen een minderheid.

Evengoed verwoordt artikel 36 een Bijbelse ideaal: een christen verlangt ernaar dat iedereen de enige en waarachtige God dient en dat de overheid Gods geboden serieus neemt. Die zijn immers voor alle mensen goed: eerbied voor het kwetsbare leven, respect voor vrouwen, hulp aan de verre naaste in nood, op z’n tijd rusten van je werk.

In de binnenkamer en in de eredienst vindt de noodzakelijke voorbede voor de overheid plaats.

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Een christen gaat met kritiek op de overheid niet de straat op maar de binnenkamer in. Mee eens? Hoe geeft u vorm aan de voorbede voor de overheid?
  2. In welke gevallen mag / moet een christen burgerlijk ongehoorzaam zijn?
  3. Hoeveel reikt het gezag van de overheid als het gaat om de vrijheid van onderwijs en van meningsuiting?

 

Samenvatting preek NGB artikel 34: ‘De rijkdom van de kinderdoop’

Er zijn christenen die afwijzend staan tegenover de kinderdoop. In de tijd dat de Nederlandse Geloofsbelijdenis is geschreven was dit ook het geval. De wederdopers zagen het dopen van kinderen als iets dat niet uit de Bijbel voortkomt, maar later door mensen is bedacht. In deze preek zullen we drie bezwaren tegen de kinderdoop bespreken.

  1. Kinderdoop komt niet in de Bijbel voor.

Er staat in de Bijbel geen expliciet bevel om kinderen te dopen. Had de Heere met betrekking tot het dopen van kinderen niet duidelijker kunnen zijn? Dat zou een hoop discussie gescheeld hebben. De reden dat er niet heel duidelijk over de kinderdoop wordt gesproken is omdat het dopen van kinderen in de tijd van de Bijbel heel vanzelfsprekend was. Men dacht meer in grotere verbanden, wij denken meer individueel. Als een gezin vanuit het heidendom overging naar het Jodendom werd het hele gezin gedoopt, inclusief kinderen en slaven. Deze doop werd de proselietendoop genoemd. Ook in de Bijbel wordt verschillende keren verteld dat hele huisgezinnen worden gedoopt (1 Kor. 1:16, Hand. 16:15 en Hand. 16:33). Soms is iets zo vanzelfsprekend dat het niet expliciet benoemd hoeft te worden. Dit is ook het geval met de kinderdoop.
 

  1. De doop moet gebaseerd zijn op de geloofskeuze van de dopeling.

Artikel 34 zoekt de grond voor de doop niet in onze keuze, maar in Gods keuze. De Heere richt Zijn verbond op met Abraham en zijn nageslacht. De besnijdenis is het teken van dit verbond. In het Nieuwe Testament is voor heidenen de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen, als teken van het genadeverbond. Dat besnijdenis en doop ten diepste hetzelfde betekenen wordt onder andere duidelijk uit Romeinen 4:11: En hij (Abraham) heeft het teken van de besnijdenis ontvangen als zegel van de gerechtigheid van het geloof.’ De besnijdenis wijst dus volgens Paulus op de gerechtigheid van de Heere Jezus, die door het geloof ontvangen wordt. Hier wijst de doop ons ook op. Het is waar dat de volgorde eerst geloof en dan doop logischer lijkt, maar dit geldt dus evengoed voor de besnijdenis. Toch wil de Heere dat de kleine kinderen dit zegel ontvangen.
 

  1. Er zijn veel mensen die als kind gedoopt zijn, maar later niet gelovig zijn.

Helaas zijn er veel mensen die eens gedoopt zijn, maar niet met de Heere leven. Dit zegt overigens niet dat de kinderdoop niets voorstelt. Als een prachtig cadeau geweigerd wordt wil dit niet zeggen dat het cadeau waardeloos is. Ook voor veel mensen die gered zijn door Jezus heeft de kinderdoop weinig betekenis. Het is daarom niet verwonderlijk dat de vraag naar overdoop opkomt. Het is nodig dat we uit onze doop leven. Artikel 34 zegt hierover: ‘Maar deze doop is ons niet alleen van nut zolang het water op ons is en wij het ontvangen, maar gedurende ons gehele leven.’ Luther was iemand waarbij het water van de doop zijn hele leven bleef stromen. Hij schrijft: ‘Wanneer ik op mijn sterfbed lig en de duivel houdt mij al mijn zonden voor, zal ik hem gelijk geven. Maar ik zal in geloof de hand leggen op mijn voorhoofd, daar waar het water van de doop is gesprenkeld, en de engelen zullen mij dragen in de schoot van Abraham.’ Leef net als Luther uit je doop.

 

Vragen:

  1. In hoeverre voelt u mee met de bezwaren tegen de kinderdoop?
  2. Wat betekent het voor u dat u gedoopt bent?
  3. Hebt u de Heere weleens gedankt voor uw doop?

 

Samenvatting van de preek over NGB artikel 33: Sacramenten: bewijstukken van Gods goedheid

In Psalm 86 vraagt David van de Heere een teken dat Hij aan Davids kant staat. Anders dan de Farizeeën in het evangelie vraagt David om dit teken niet vanuit ongeloof maar vanuit geloof.

Echt geloof verlangt namelijk naar bevestiging van Gods liefde en genade, zoals je ook in een huwelijk wilt merken en tonen dat je van elkaar houdt.

Wij hebben in de beide sacramenten, doop en avondmaal, een onderpand gekregen van Gods goedgunstigheid en genade jegens ons. Sacramenten zijn de onderpanden of bewijsstukken van Gods liefde. Zoals bruid en bruidegom elkaar cheen trouwring om de vinger schuiven, zo doet God dat bij de doop en bij het avondmaal.

Van nature ontbreekt ons de fijngevoeligheid en openheid voor het evangelie. In de sacramenten houdt God rekening met onze botheid en zwakheid.

De sacramenten zijn gegeven om ons geloof te voeden of te koesteren. Zoals je een baby koestert in je armen, zo koestert God het werk dat Hij in ons leven is begonnen. Hij voedt en onderhoudt het tere plantje van ons geloof.

De sacramenten werken niet automatisch, zoals voedsel en medicijnen automatisch via een infuus het lichaam ingebracht worden. Het medicijn van Gods genade komt alleen door de mond van het geloof in je hart.

In de sacramenten gaat het niet allereerst om een belijdenisdaad van ons mensen, God staat in het middelpunt in wat Hij zegt en doet. Daarin vindt het geloof vastheid. Het anker van het geloof moet overboord om zich te hechten in de oceaan van Gods liefde, in de grond van Christus’ offer aan het kruis.

Sacramenten zijn de handtekening die God onder Zijn Woord zet, levenslange garantiebewijzen op Zijn belofte, dat Hij ons tot zijn kinderen aanneemt, ons wast in het bloed van Zijn Zoon en in ons woont door Zijn Geest.

Daarnaast laat God in de sacramenten zien wat Hij in onze harten doet: Hij legt de zaligheid vast in ons hart. God verzekert mij: wat ik voor mijn ogen zien gebeuren, nl. de reiniging door het doopwater, de voeding door brood en wijn, dat gebeurt binnen in mijn hart.

God is er alles aan gelegen om ons te verlossen. Daarom spreekt Hij tot al onze zintuigen de taal van Zijn genade. Hij laat ons Zijn genade niet alleen horen, maar ook zien, aanraken en zelfs proeven.

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen tussen doop en avondmaal?
  2. Waarom is het zo belangrijk om eraan vast te houden dat in de eerste plaats God en niet de mens in de beide sacramenten handelt?
  3. Zijn de sacramenten voor u belangrijk? Waarom? Hoe kunnen we als gemeente en persoonlijk ervoor zorgen dat sacramenten in ons geloofsleven een grotere plaats innemen?

 

Samenvatting en vragen van de preek NGB artikel 32: ‘Liefdevol of onverschillig?’

Vragen:

  1. Bespeurt u in de samenleving en bij uzelf onverschilligheid ten opzichte van de ander?
  2. Wat doet u als u een broeder of zuster van de gemeente ziet zondigen?
  3. Hoe kijkt u aan tegen het nemen van tuchtmaatregelen?

 

Samenvatting en vragen van de preek NGB artikelen 30 en 31: ‘Waarom het ambt?’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Waarom heeft de Heere ambten ingesteld?
  2. Ervaart u dat de ambtsdragers u helpen? Zo ja, hoe?
  3. Welke taak hebt u in de gemeente?

 

Samenvatting van de preek over NGB artikel 29: Wat is de ware kerk?

Mensen zijn in kerkelijk opzicht minder honkvast dan vroeger. Dat heeft een goede kant: er is geen reden tot kerkelijke hoogmoed. Van ons mag echter wel trouw gevraagd worden. De gemeente is Gods huisgezin en je ruilt het gezin waarin je bent grootgebracht ook niet zomaar in voor een ander.

In het licht van het grote aantal kerken in ons land en onze woonplaats is de vraag actueel: wat is de ware kerk, en waar kun je die aan herkennen?

Bij de keuze voor een kerk zijn zaken als liturgie, sfeer en kindvriendelijkheid vaak bepalend. De NBG wijst andere kenmerken aan: de zuivere prediking van het evangelie, de zuivere bediening van de sacramenten en de uitoefening van de kerkelijk tucht. Het gaat daarin ten diepste om één en hetzelfde: dat in de kerk het Woord van God oftewel Christus het voor het zeggen heeft.

Een predikant is VDM: dienaar van het Goddelijk Woord. Zijn roeping is om het evangelie zuiver te verkondigen. En het is een taak van ambtsdragers in het bijzonder, maar ten diepste van ieder gemeentelid (Berea!) om te beoordelen of de Bijbel echt open gaat.

In een Bijbelse preek gaat het over drie stukken (ellende, verlossing, dankbaarheid - alle aspecten van het geloofsleven komen aan de orde), twee wegen (de weg tot het leven en de weg die naar het verderf leidt) en één Naam.

Spurgeon schreef: weinig mensen blijven ongelovig onder de prediking waarvan het voornaamste onderwerp is: Christus de Gekruisigde.

We gaan naar de kerk om Jezus te ontmoeten. De ware kerk is daar waar Zijn stem wordt gehoord. Zoals de conditie van het hart bepalend is voor de gezondheid van het lichaam, zo is de zuivere prediking van het Woord bepalend voor de kwaliteit van ons gemeente-zijn. Dit vraagt veel gebed door en voor de predikant!

Omdat in de Protestantse Kerk de leertucht grotendeels ontbreekt, is de kerk niet vals maar wel ziek. Iemand die ernstig ziek is, laat je niet vallen, zeker niet als het je moeder is. Onze kerk heeft Intensive Care nodig. En veel gebed, voor de meerdere vergaderingen, de landelijke kerk, de kerkelijke hoogleraren etc.

De NGB wordt in artikel 29 ook persoonlijk: het gaat er niet alleen om dat je lid van de ware kerk bent maar ook dat je een waar lid van de kerk bent.

In de kerk oordelen we niet over elkaars hart maar wekken we wel elkaar op om de enige Zaligmaker Jezus Christus aan te nemen, de zonde te ontvluchten en de gerechtigheid na te streven.

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Wat heeft het beeld van de kerk als (zieke) moeder u te zeggen? En het beeld van de gemeente als gezin, als geestelijke familie?
  2. Welke zaken geven voor u de doorslag bij de keuze voor een kerkelijke gemeente?
  3. Welke plaats hebben de predikanten, de erediensten en de landelijke kerk in uw gebedsleven?

 

Samenvatting van de preek over NGB artikel 28: Waarom zou ik naar de kerk gaan?

De vraag: Waarom zou de kerk gaan?, is actueler dan ooit. Veel Nederlanders zien nooit een kerk vanbinnen en in coronatijd hebben voorheen trouwe gemeenteleden de geregelde kerkgang verleerd.

De kerk is de kudde van de goede Herder. De duivel (diabolos = door elkaar gooien, uit elkaar halen) doet niets liever dan verstrooien en verdelen. De Heere is erop uit om mensen in harmonie en liefde te laten samenleven.

Geloven is persoonlijk maar niet privé. Dezelfde Geest Die zorgt dat er kinderen van God geboren worden, brengt die kinderen ook samen in Gods huisgezin.

Veel mensen onttrekken zich aan de kerk uit (vaak terechte) kritiek. Toch is de kerk de plaats waar Jezus met zondaren wil zijn.

In artikel 28 staat er stellig dat er buiten de kerk geen heil is. De kerk is als de ark van Noach, het enige toevluchtsoord. Daarom moeten we ons bij haar voegen en ons met haar verenigen.

Dit heeft ook een zichtbare kant. De apostel wekt ons op: Laat de onderlinge bijeenkomst niet na! Gemeenschap hebben met God heeft alles te maken met het horen bij een concrete zichtbare kerk en daar actief in meedoen.

We worden geroepen om de eenheid van de kerk te onderhouden. Dit is een opdracht voor christenen uit verschillende kerkverbanden maar ook voor christenen binnen dezelfde gemeente. We hoeven binnen de kerk niet allemaal hetzelfde te zijn, wel worden we opgeroepen om ons te buigen onder Gods Woord, zowel wat geloofsleer als leefstijl betreft.

We zijn geroepen om elkaar te dienen, om met de ons geschonken gaven mee te werken aan de opbouw van de gemeente van Christus. De gemeente is als een lichaam dat is samengesteld uit ledematen en organen die allemaal hun eigen functie hebben. De functie van de ambtsdragers (de ‘pezen’ van het lichaam) is om de gemeenteleden bijeen te houden en toe te rusten.

Binnen de gemeente ‘letten’ we op elkaar (Hebreeën 10). Dit ziet op de warme belangstelling voor elkaar, met elkaar meeleven en elkaar aan vuren tot liefde en goede werken.

Waarom zou ik naar de kerk gaan? Omdat Christus, de grote Herder van de schapen, Zijn kudde samenbrengt, omdat Hij met zondaren wil samenwonen, omdat de kerk de plaats is waar Hij u/jou wil bekeren, bevestigen, ontmoeten.

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Een kerkvader uit de derde eeuw van onze jaartelling (Cyprianus) zei: Buiten de kerk is geen zaligheid. Wat vindt u van die uitspraak?
  2. Ervaart u de gemeente rondom de Julianakerk als een soort gezin, een geestelijke familie?
  3. Hoe beantwoordt u voor uzelf de vraag: waarom zou ik naar de kerk gaan?

 

Samenvatting en vragen van de preek NGB artikel 27: ‘Eén Kerk’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Welke plaats heeft de vervolgde kerk in uw hart en gebed?
  2. Wat merkt u van de weerstand die er is tegen het evangelie?
  3. Hoort u bij de ene Kerk? Zo ja, hoe blijkt dit in uw dagelijks leven?

 

Samenvatting en vragen van de preek NGB artikel 26: ‘Hij bidt voor ons’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Wat doet het met u dat Christus Zelf voor ons bidt?
  2. Welke plek heeft de voorbede voor de ander in uw persoonlijk gebed?
  3. Zijn er momenten in uw leven geweest dat u niet meer kon bidden?

 

Samenvatting en vragen van de preek over NGB artikel 25: De vervulling van de Wet


Sommige teksten uit het Oude Testament lijken voor christenen nauwelijks betekenis te hebben: voorschriften over de inrichting van de tabernakel en de priesterkleding, offerwetgeving, reinigingsrituelen bij melaatsheid en na een zwangerschap. Daarnaast noemt de NGB de voorafbeeldingen van de Wet, zoals de ark van het verbond en de zevenarmige kandelaar.
De wet van Mozes had voor het volk Israël de functie van een voogd. Het ging de Heere om de bescherming en opvoeding van Zijn volk. De ceremoniële wetten (bijv. voedselwetten en huwelijkswetten) waren het hekwerk dat Israël moest beschermen tegen heidense invloeden.
Daarnaast dienden de ceremoniële wetten als aanschouwelijk onderwijs (de plaatjes bij het verhaal). God leerde Zijn volk in de offerdienst de noodzaak van verzoening en de belofte van vergeving.
De belangrijkste functie van de offerdienst is het wekken van verlangen bij Israël naar Jezus Die de wet heeft vervuld. Denk aan de uitgestoken vinger van Johannes de Doper op het ch altaar.
Met de dood van Christus aan het kruis is de oudtestamentische offerdienst overbodig geworden. Jezus heeft na Zijn opstanding geen priesters aangesteld maar verkondigers van het evangelie.
De roomse kerk greep terug op de eredienst van het Oude Testament, in de kerken van de Reformatie staat de verkondiging van het Woord centraal. Als gereformeerde christenen dienen we ervoor te waken dat het hart van het evangelie doorgeven en geen menselijke regels en vormen.
De ceremoniën en voorafbeeldingen van de wet hebben ook voor christenen betekenis. Deze plaatjes van het Oude Testament verkondigen ons de Heere Jezus. Daarnaast bevatten ze nuttige aanwijzingen voor ons dagelijks leven (zwagerhuwelijk, dakleuning, dorsende os, sabbatsjaar).
Elke Bijbeltekst is een vinger die naar Jezus wijst. De boekrol is met Zijn Naam vervuld.

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Geeft u eens aan welke boodschap de offerwetgeving voor u bevat. Zou er vaker over de “ceremoniën en de voorafbeeldingen van de Wet” gepreekt moeten worden?
  2. In de gereformeerde eredienst valt de nadruk op de verkondiging van het Woord. Wat vindt u van het gebruik van een beamer in de eredienst en het meenemen van een voorwerp door de predikant?

 

Samenvatting en vragen van de preek NGB artikel 24: ‘Leven met God’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Hoe is uw band met de Heere?
  2. Hoe blijkt in uw daden dat u gelooft in de Heere Jezus?
  3. Geeft het leven met de Heere u blijdschap?

Samenvatting preek NGB artikel 23: ‘God rekent anders’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Hoe zou u in uw eigen woorden omschrijven wat geloof is?
  2. Herkent u bij uzelf het verzet tegen de rechtvaardiging van de goddeloze?
  3. Hebt u geruild met de Heere Jezus?

Samenvatting van de preek NGB artikel 22: ‘Nu al het oordeel’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Herkent u de worsteling met de toe-eigening van het heil?
  2. Wie is de Heere Jezus voor u?
  3. Hoe leeft u toe naar het laatste oordeel?

 

Samenvatting van de preek over NGB artikel 20 en 21: Een verrassend vredesaanbod

God heeft het volk Israël ingescherpt dat verzoening met Hem nodig is en dat verzoening niet vanzelf gaat. Denk aan de jaarlijks terugkerende Grote Verzoendag, waarbij het bloed van een bok en een stier werd gesprenkeld vóór en op het verzoendeksel in het allerheiligste van de tempel.

Als christenen belijden we dat de bloedige offerdienst overbodig is, omdat Gods eigen Zoon, het Lam van God en onze enige Hogepriester, het offer van Zijn leven heeft gebracht, eens en voor altijd.

Het initiatief tot verzoening gaat van God uit: God was het Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende (2 Korinthe 5:19). God heeft uit de barmhartigheid (uit Zijn van liefde brandend hart) Zijn Zoon naar deze wereld gezonden.

De heidenen dachten (denken) dat ze hun goden met offers, gebeden e.d. moesten verzoenen. Maar de ware God hoeft niet verzoend te worden, Hij verzoende de wereld met Zichzelf. Hij heeft ons het Lam gegeven, dat als ons offer op het altaar ligt.

Het offer van Christus bewoog God niet tot barmhartigheid, het is andersom: Gods barmhartigheid bewoog Hem om Zijn Zoon als offer te geven. Wat is dat bemoedigend! Wanneer u dorst naar vrede met God mag u weten: God was al veel eerder op verzoening uit dan u.

God is barmhartig én rechtvaardig. Dat betekent dat God zich aan Zijn Woord houdt, niet alleen in de vervulling van Zijn beloften maar ook in het straffen van de zonden. Onze zonden laten God niet onbewogen, we tasten daarmee God aan tot in het diepst van Zijn wezen.

In Zijn barmhartigheid wil God de zondaar behouden, in Zijn rechtvaardigheid wil Hij de zonde straffen. In deze spanning tussen Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid is de Heere Jezus als Middelaar verschenen. Hij heeft de straf op onze zonde gedragen.

We raken onze zonden alleen kwijt door in geloof onze handen te leggen op Jezus als het ware Offerlam.

Dat God door Christus de verzoening tot stand heeft gebracht, betekent niet dat alle mensen automatisch met God verzoend zijn. We kunnen in onbegrijpelijke dwaasheid onverzoend en onverzoenlijk als vijanden van God voortleven.

Maar in de bediening van de verzoening smeekt God Zelf ons: laat u met Mij verzoenen (2 Korinthe 5:20). De Overwinnaar smeekt Zijn verslagen vijand: wilt u alstublieft vrede met Mij sluiten?

In de verkondiging van het evangelie gaat dat verrassende vredesaanbod tot ons uit. De enig juiste reactie is dat wij op onze knieën gaan met het gebed van de tollenaar: o God, wees mij zondaar genadig (letterlijk: o God, wees met mij zondaar verzoend).

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Calvijn schrijft: wanneer het evangelie verkondigd wordt, begint het bloed van Christus op de gemeente te druppen. Wat zou hij daarmee bedoelen? Ziet u de prediking als een vredesaanbod van God aan u?
  2. In delen van de kerk wordt de gedachte dat verzoening plaatsvindt door de bloedstorting van Christus afgedaan als ‘bloedtheologie’. Men zegt: God wil geen bloed zien, Hij vergeeft uit liefde. Wat vindt u van dit verwijt?

 

Samenvatting van de preek over NGB artikel 18 en 19: God en mens

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Hoe gaat u om met geloofszaken die u niet kunt begrijpen?
  2. Waarom is het belangrijk om te geloven dat Christus zowel God als mens is?
  3. Wat kunnen wij leren van de nederige houding van de Heere Jezus?

 

Samenvatting van de preek over NGB artikel 17: Waar ben je?

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. In Genesis 3 wordt de mens getypeerd als wegloper, niet als Godzoeker. Herkent u dit bij uzelf? Hoe komt het wanneer we toch God gaan zoeken en naar Hem gaan verlangen?
  2. Met welk woord kunt u uw huidige relatie met God het best omschrijven: angst – vertrouwen – verlangen – twijfel – boosheid – geborgenheid - een ander woord.
  3. Op welke momenten in uw leven hebt u de vraag van God gehoord: waar ben je?

 

Samenvatting van de preek NGB artikel 16: ‘Lofprijzing en zekerheid’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Herkent u de weerstand en vragen die de uitverkiezing kan oproepen?
  2. Welke rol speelt de uitverkiezing in uw geloofsleven?
  3. Bent u zeker van uw redding?

 

Samenvatting preek NGB artikelen 14-15: 'Adam en Christus'

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Herkent u zich in het zeer donkere beeld wat in de artikelen 14 en 15 van ons mensen wordt geschetst?
  2. Herkent u de vragen die er leven rond de erfzonde? Heeft de preek u hierbij verder geholpen?
  3. Welke vruchten plukt u van de kruisboom op Golgotha?

 

Samenvatting preek NGB artikel 13: 'In Gods hand'

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Hoe staat u tegenover de belijdenis dat Gods regering over alle dingen gaat?
  2. Wat zou u antwoorden op de vraag waarom een liefdevolle God zoveel lijden toelaat?
  3. Leeft u met de verwachting van een nieuwe wereld waarin alle dingen nieuw zijn?

 

Samenvatting en vragen van de preek NGB artikel 12: ‘Gods goede idee’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Ervaart u weleens dat het leven zinloos lijkt?
  2. Wat betekent het voor u dat God u geschapen heeft?
  3. Wat hebben we eraan om te weten dat er engelen en demonen bestaan?

 

Samenvatting van de preek over NGB artikel 11: God in je hart

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Herkent u het verlangen naar de ervaring van God? Waar komt u dat verlangen in bijvoorbeeld de Psalmen tegen? Wat is het verschil tussen geloofservaring en ervaringsgeloof?
  2. In charismatische kringen worden de bijzondere genadegaven van de Geest benadrukt (tongentaal, profetie, genezing). Vindt u dat deze te weinig aandacht krijgen in de gevestigde kerken? Zo ja, hoe zouden ze meer een plaats kunnen krijgen?
  3. Hoe beantwoordt u de vraag: Hebt u de Heilige Geest ontvangen? Hoe weet u dat?

 

Samenvatting preek NGB artikel 10: ‘Vaders Lievelingskind’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Waarom is het voor ons belangrijk dat Christus God is?
  2. Welke dingen of personen zijn voor u een bron van blijdschap?
  3. Mag u weten een kind van God te zijn?
     

Samenvatting van de preek over NGB artikel 8 en 9: 1 + 1 + 1 = 1

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. De geloofsbelijdenis van Athanasius, waarin God als Drie-enige wordt beleden, sluit af met het volgende artikel: Dit is het katholieke geloof: wie dit niet getrouw en vast zal hebben geloofd, zal niet behouden kunnen worden. Wat vind je van deze uitspraak?
  2. Hoe zou je ingaan op het verwijt van een Jehova’s Getuige aan de deur, of van een collega of medestudent die moslim(a) is: jullie geloven in drie goden?
  3. Welke rol speelt de belijdenis van de Drie-eenheid in uw/jouw geloofsleven? Kun je bijvoorbeeld behalve tot de Vader ook tot de Zoon en de Heilige Geest bidden?

 

Samenvatting preek NGB artikelen 5-7: ‘Waarom de Bijbel?’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:
1. Kent u twijfels bij het gezag en de betrouwbaarheid van de Bijbel?
2. Welke plek heeft de Bijbel in uw dagelijks leven?
3. Wat is voor u de kern van de Bijbel?

Samenvatting van de preek over NGB artikel 3 en 4: De lippen van God


Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. De Heilige Geest heeft mensen ingeschakeld om de Bijbel tot stand te brengen. Wat vindt u, verliest de Bijbel daardoor aan waarde, of juist niet?
  2. Hoe geeft u vorm aan de persoonlijke omgang met de Bijbel? Welke vreugden en welke problemen ervaart u daarbij?
  3. Kunt u momenten noemen dat God vanuit de Bijbel persoonlijk tot u sprak?

Samenvatting preek NGB artikel 2: ‘Boek en bril’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Wat zou u tegen iemand zeggen die beweert dat je niet zeker kunt weten of God bestaat?
  2. Wat vertelt de schepping u over de Schepper?
  3. Kent u God?

Op de site www.nederlandse-geloofsbelijdenis.nl is achtergrondinformatie te vinden over de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

 

Samenvatting preek artikel 1 Nederlandse Geloofsbelijdenis: ‘God is uniek’

Vragen om verder over na te denken en na te praten:

  1. Welke woorden komen bij u boven als u aan God denkt?
  2. Herkent u de neiging om het geloof niet te belijden, maar het voor uzelf te houden?
  3. Wat betekent het voor uw dagelijks leven dat u gelooft in God?

Naar overzicht

Geplaatst door:

Albert Nap

Datum:

4 februari 2023

Deze website is ontwikkeld in samenwerking met: